Iemand vraagt zich dat af. Ze beschrijft dat ze tijdens de proefles heel erg haar best ging doen en vreselijk hard aan’t werk was. Zo hard, dat ze er moe van was, ging gapen, enzovoort. Ze heeft al eens eerder een soortgelijke training gedaan, gefocust op steeds perfecter bewegen en voelen. Wat haar eigenlijk vooral het gevoel was dat ze niet goed genoeg was.
Maar ze beschrijft ook hoe ze tijdens de proefles genoot van een van de oefeningen, waarin alles zó vanzelf ging dat ze moeite had om er mee te stoppen…
Ik herken die neiging tot ‘het zo goed mogelijk doen’ heel goed. Heb zelf soms de neiging tot perfectionisme… Wilde jarenlang net zo mooi bewegen als mijn chi kung leraren, net zo stevig stilstaan, en hun methode perfect leren beheersen. Totdat ik er achter kwam dat ik optimaal om míjn manier wil bewegen – niet op andermans manier.
Vaak krijg je tijdens een les allerlei suggesties. Om dit te doen met je aandacht, dat met je benen, dat met je armen, enzovoorts.
Maar waar het in mijn chi kung lessen vooral om gaat: dat je plezier (terug) krijgt in bewegen en in stil-zijn. Eén van de opdrachten die ik daarom keer op keer geef in de lessen – in vragende vorm: “Hoe kun je deze beweging maken met meer plezier? Hoe kan het zachter, vloeiender, plezieriger?”